Artikel

Aeckerstyn

Gebouw

W. Vermeer en I. van Herwaarden, 1965

Aekerstyn bron: ARCAM | architectuurcentrum amsterdam

Woon- en werkgebouw op driehoekig kavel
Nieuw-West wordt op grote schaal vernieuwd en dat moet heel zorgvuldig gebeuren, want het gaat hier om een internationaal befaamd stedebouwkundig stramien, vastgelegd in het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) uit 1935. Dat stramien heeft ertoe geleid dat de diverse onderdelen van Nieuw-West (Slotermeer, Geuzenveld, Slotervaart en Osdorp) weliswaar ten opzichte van elkaar verschillen vertonen, maar alle vier ook overduidelijk op één en dezelfde gedachte zijn gebaseerd. Een gedachte die onder andere af te lezen is aan een zekere regelmaat, bereikt door het herhalen van gelijkvormige blokken.

Uitzonderingen zijn er ook en een karakteristiek voorbeeld van een eenling is het woon- en werkgebouw 'Aeckerstyn' op de hoek van de Baden Powellweg en de Plesmanlaan. Dit gebouw staat een heel bijzonder punt, namelijk daar waar de lange Baden Powellweg op het allerlaatste moment een bocht maakt om haaks op de Slotervaart en de Plesmanlaan te kunnen eindigen. Daardoor is ooit een driehoekig kavel ontstaan, met ruimte voor maar één project.

Aeckerstyn, dat in de jaren 1963-65 is gerealiseerd, is op het briljante af gesitueerd. De hoogbouw bestaat uit twee schijven. Een ervan staat loodrecht op de Baden Powellweg en beëindigt deze as radicaal, de andere staat evenwijdig aan de afgebogen weg en haaks op de Plesmanlaan. De lange strook met kantoorruimte, op de eerste verdieping, boven de bergingen, loopt door over een reeks garages en geeft samen daarmee het entreegebied de allure van een echt erf. Dit deel werd al snel na de voltooiing uitgebreid. 
Architectonisch getuigt het hele complex van een opmerkelijke helderheid. Het gebouw presenteert zich in alle eenvoud als een verticale stad. Op de onderbouw, waar wordt gewerkt, liggen, goed herkenbaar, 2 maal 5 'straatjes' met elk 10 woningen. Erbovenop liggen 2 maal 10 flats, speciaal ontworpen voor alleenstaanden. In de knik van het gebouw zijn, boven elkaar, 11 ateliers ondergebracht.

Anno 2009 maken een paar dingen het gebouw extra interessant. Anders dan vele van zijn tijdgenoten lijkt het in perfecte staat te verkeren. Het is kennelijk goed gebouwd en in de loop der jaren ook goed onderhouden. Daarnaast is het merkwaardig dat van de ontwerpers nauwelijks iets bekend is. Veel mensen hebben gedacht of denken nog steeds dat het plan van een bekende grootheid als W. van Tijen of zijn collega P. Zanstra is. In werkelijkheid is het van de hand van twee vrijwel onbekende Rotterdamse architecten, W. Vermeer & I. van Herwaarden. Het aardigste is dat de status van het complex de laatste tijd, zonder dat er iets aan het gebouw is verspijkerd, is verhoogd. Het is en blijft een eenling maar is inmiddels ook te zien als de trotse aanvoerder van de reeks nieuwe, hoge woongebouwen die aan het Jan van Zutphenplantsoen is gebouwd. 
bron: ARCAM/MK

Alle rechten voorbehouden